Een erfdienstbaarheid is een last waar het ene onroerende goed (erf) mee bezwaard is ten behoeve van het andere onroerende goed (erf). De eigenaar van het bezwaarde erf (dienend) is verplicht om iets te dulden of om iets niet te doen, ten behoeve van de eigenaar van het andere, heersende erf. Het meest bekende voorbeeld is het recht van overpad. Hierbij moet de eigenaar van het dienende erf dulden dat de eigenaar van het heersende erf zijn erf betreedt oem de openbare wg te bereiken.
Andere voorbeelden zijn het dulden van (water)afvoer over het erf, het dulden van overhangende balkons of het niet bebouwen van een deel van het erf.
Erfdienstbaarheid kan zijn vastgelegd in een notariële akte, maar kan ook ontstaan uit een overeenkomst tussen beide eigenaren, of uit verjaring. In dat laatste geval is er dan al 20 jaar sprake van erfdienstbaarheid zonder verdere overeenkomst en ontstaat het dus vanzelf.